Blog 2020

Goed, dit blog heet 2020 maar begint eigenlijk met een vergadering op de vrijdagochtend van 22 november 2019. In die vergadering waren een aantal mensen (Rosanne, Carina, Heleen, Gabi) aanwezig die eerder in de moestuin werkten en een paar ‘nieuwelingen’ (Jan-Mark en Marc, auteur dezes). De vorige coördinator had al eerder aangegeven te stoppen met de moestuin. Bij gebrek aan een coördinator heb ik die taak op me genomen.

De perceelverdeling van teeltplan 2019.
Het bonenrek in augustus 2019. Meest opvallend gewas: het gras (geknikte vossenstaart).

De tuin was nagenoeg volledig dicht gegroeid met planten die ofwel niet geschikt waren voor menselijke consumptie ofwel die menselijke consumptie was zodanig gering (afwezig) dat ze flink doorwoekerden. De verschillende soorten gras (kweek, geknikte vossenstaart, handjesgras) en allerlei planten met lastige penwortels (grote klis, ridderzuring, teunisbloem, paardebloem) waren niet het ergste. Veel erger was de enorme verbreidheid van gele akkerkers, haagwinde, zevenblad en heermoes. Ik ben er nooit erg zeker van geweest of de strijd hiertegen nog te winnen zou zijn.

Jan-Mark en ik zijn op de zaterdagen begonnen om de tuin te ontdoen van alle boven- en ondergrondse plantdelen. Een aantal van de teunisbloemen hebben we nog aan een zijkant van de tuin gezet, de rest is zonder enige schroom ontdaan van de aarde en op de composthoop beland. Begin januari hadden we een eerste stukje grond voldoende ontdaan van het onkruid. We hebben daar toen ogenblikkelijk twee rijen knofloken gepoot. We hebben in onze biologische winkel 750 gram aan knoflookbollen gekocht, de bollen in tenen gesplitst en alleen de gezond ogende en dikste tenen gepoot. Dit was ons eerste gewas voor het nieuwe seizoen, nu hadden we iets om voor door te gaan.

De tuin eind april 2020. Op de voorgrond het rijtje teunisbloem, daarachter de knoflook, verder de palmkool, rucola, pastinaak, koolrabi, meiraapjes en een vers rek om peulen en capucijners te laten klimmen.

In het nieuwe jaar hebben we ook twee rijen palmkool gepoot. De palmkoolplanten waren uit mijn tuin in Westerbeek afkomstig waar ze spontaan ontkiemd waren. De palmkool planten kregen nog gezelschap van enkele rucolaplanten die we tussen alle onkruid aantroffen in het te ontginnen stuk.

Op 16 maart brak ik mijn rug, nog voor de ‘ontginning’ was afgerond. Najib en Jan-Mark hebben de laatste stukken omgespit. Daardoor konden we nog redelijk op tijd de meeste gewassen poten en zaaien.

Zoals te verwachten hebben we vooral in de eerste maanden nog heel wat zevenblad, heermoes, haagwinde, kweek en gele akkerkers moeten uitgraven. Daarbij zijn harde keuzes gemaakt waardoor nogal wat worteltjes, prei, rabarber en aardappelen wat schade hebben opgelopen. Met de spitvork is heel diep de grond los gemaakt in de hoop zo veel mogelijk van de wortelonkruiden te verwijderen en daarbij zijn wel wat slachtoffers gevallen onder de gewassen waarvoor je wel kweekt. Toch heeft deze methode wel gebracht wat we er van hoopten. Momenteel (oktober 2020) zijn we zo goed als vrij van deze onkruiden geraakt. Het komend jaar zal veel prettiger tuinieren worden!

Gepoot/gezaaid: Aardappelen (vroege en middellate), prei, wortelen (zomer), stengelui, plantui, pastinaak, meiraap, radijs, koolrabi, rucola, basilicum, kapucijners, sperziebonen, sugarsnaps, tuinbonen, peulen, snijbiet, sla, spinazie, raapstelen, pompoenen (butternut, hokaido), meloenen (piel de sapo, galia)

De knoflook uit de Reftermoestuin. Het zijn voornamelijk zogenaamde solos geworden: enorme knofloken die ieder uit één teen bestaan!

De knoflook hebben we eigenlijk net wat te laat (januari, november was beter geweest) gepoot waardoor deze een te korte koude periode heeft gehad. Daardoor kregen we niet de vertrouwde knoflookbollen onderverdeeld in tenen maar een knoflookbol die uit een enkele – gigantische – teen bestond. Dat waren nog eens andere solo’s dan diegene die je soms in de winkel ziet.

Sinds 28 september weten we zeker dat de tuin ook door reeën op waarde wordt geschat. Om ca 9.00 ’s ochtends liepen er drie stuks in de moestuin. Ik was nogal verrast en daarom kansloos om ze op de foto te zetten. Maar de hoefafdrukken en de weinig verkoopbare snijbiet spreken voor zich. Het is duidelijk dat ze vaker terug zijn geweest, later werden er nieuwe sporen gevonden. Ze hebben nogal wat van de sperziebonen gegeten en ook is er van een pompoenvrucht geknabbeld.

Op de voorgrond hoefafdrukken, op de achtergrond wat er van de snijbiet resteerde..

Op zaterdag 10 oktober zijn we begonnen de velden leeg te maken waarvan we weten dat er niks eetbaars afkomt deze winter. De laatste pompoenen zijn geoogst, wat er aan loof en onkruid resteerde hebben we op een van de composthopen gegooid. Een week later zijn ook de composthopen zelf ontdaan van de laatste pompoen, de gratis aardappelen en de spontaan gekiemde avocado boompjes. Jammer dat het in de winter toch nog wat te fris is om avocado’s te kweken! De percelen die volgend jaar als koolveld en bladgroenten veld gebruikt gaan worden hebben we van een mooi laagje compost voorzien. We laten dit even liggen, kijken wat er allemaal aan onkruid gaat kiemen, dan halen we de schoffel er doorheen en dan pas zaaien we de groenbemester.

Op de vruchtvelden voor het seizoen 2021 (bestemd voor de pompoen, meloen, pepers en dergelijke) hebben we op 23 en 24 oktober ongeveer 2,5 kg aan knoflooktenen uitgepoot. De gedachte hierbij is dat zo de grond van het vruchtveld beter benut wordt. Deze zou anders tot half mei onbenut of alleen maar met groenbemester vol staan. Nu kunnen we meer voordeel hebben van de grond. Tegen de tijd dat de vruchtgewassen uit gepoot kunnen worden kunnen de eerste knofloken geoogst worden.