Onkruid heeft geen biologisch of genetisch kenmerk, het is jouw beleving van een plant op een bepaalde combinatie van plaats en tijd. Het maakt niet uit hoe de plant heet, als die groeit op een plek die we voor iets anders bestemd hebben dan plaatsen we die plant in de categorie “onkruid”. In een cultuurlandschap als onze moestuin hoeven we ons niet te schamen om volgens deze definitie onkruid aan te pakken. Hoe mooi, nuttig of eetbaar onkruid ook kan zijn. Zo kan zelfs een aardappel zich ontpoppen als een lastig onkruid wanneer deze bij de oogst van het voorgaande seizoen in de grond is blijven zitten. De aardappel zal immers snel kleine kiemplantjes overwoekeren. Als zo’n ongeplande aardappel blijft zitten, dan verstoort deze bovendien ook nog eens het teeltwisselschema met als gevolg een groter risico op zoiets als aardappelmoeheid.
Als je een plantaardig individu aantreft dat je zeer op waarde schat maar zich volgens deze definitie nu toch als onkruid aandient, graaf het uit en poot het daar waar het wel goed past en het je tot vreugde zal zijn.
We hebben niet tot doel gesteld om alle onkruid in of naast onze tuin uit te roeien, wel willen we het goed onderdrukt houden en dat moet ook niet al te veel tijd kosten. Veel onkruid is eenjarig. Dat laat zich in het kiemstadium eenvoudig omschoffelen of uittrekken. In onze moestuin hebben we ook een vijftal soorten (gehad?) die werkelijke serieus lastig te bestrijden zijn. Het is wel mogelijk om van deze plagen af te komen, maar dit vergt uiterst consequent verwijderen van alles van wat je kunt. Voor al deze gevallen geldt dat uitspitten met de spitvork van al dit soort wortels het snelste en beste resultaat geeft, maar dit vergt ook veel werk dat geregeld herhaald moet worden omdat je nooit alles in een keer eruit zult krijgen. De meeste van deze wortelonkruiden zijn nogal breekbaar, bovendien kan uit ieder klein achterblijvend stukje weer een volledig ontwikkelde plant ontstaan.
De vijf grote plagen van onze moestuin: wortelonkruiden
Dit is een verhaal van noeste arbeid, volharding en ja, opoffering. Er zijn wel plantjes gesneuveld bij het radicaal uitscheppen van onze plagen. De zeer doorlatende zanderige grond is vaak geen voordeel in een moestuin, maar als het er om ging om van deze plagen af te komen hadden we in dit opzicht wel wat voordeel. Onze methode heeft goed gewerkt in onze tuin, na een jaar consequent volhouden en bij ontdekking direct ingrijpen zijn we zo’n beetje van al deze onkruiden afgekomen. Je kunt op onze manier dus van deze onkruiden afkomen en tegelijk nuttige gewassen kweken. Of deze methode voor jou geschikt zal zijn hangt niet zozeer van de grond af. Volharding, gedurende het groeiseizoen de hele tuin en composthoop twee keer per week controleren op hergroei en alle bovengrondse delen verwijderen volstaat. En waar mogelijk zoveel mogelijk ondergrondse delen uitscheppen.
Sommige wortelonkruiden kunnen zo diep gevestigd zijn dat het nagenoeg onmogelijk is ze uit te spitten. Voor alle wortelonkruiden geldt dat ze alleen gedurende het groeiseizoen effectief te bestrijden zijn door ze doorlopend te blijven uittrekken of af te schoffelen. Gedurende de wintermaanden zijn de wortels van de planten simpelweg in rust en wachten geduldig op groeizame condities. Wanneer de temperatuur hoog genoeg is zullen de wortels uitlopen en verschijnen de bovengrondse delen van de planten om verder te groeien. Door alle bovengrondse delen te blijven verwijderen kunnen de wortels geen energie van het blad ontvangen. Als de wortels geen blad meer hebben zal het zijn reserves moeten aanspreken om nieuw blad te vormen om toch aan energie te kunnen komen. Uiteindelijk zullen de wortels door uitputting het loodje leggen. Als je een soort wortelonkruid aantreft dat je kunt uitscheppen zonder (al te grote) schade aan te brengen aan je doelgewas, schep het dan met de spitvork direct uit de grond. Laat het in ieder geval geen bovengrondse groene delen vormen. Is uitscheppen geen optie meer, ruk het dan uit of schoffel het af. Wees precies, volledig, onverdraagzaam en houd vol. Na een paar weken zul je zien dat het werkelijk steeds minder tijd kost en uiteindelijk kom je er helemaal van af.
Alle onkruiden – zelfs al hebben ze zaden gevormd – mogen op de composthoop. Het is wel belangrijk dat alle zand heel goed van de wortels is los geklopt. Met zand in een composthoop zal het verteringsproces simpelweg niet opgang komen, de wortels zullen gewoon weer uitlopen. En je zou met het afvoeren van onkruid met te veel zand ook de tuin onbedoeld beroven van de vruchtbare bovenlaag. Nog mooier is het als je de wortelonkruiden kunt laten verdrogen in de zon voor dat je ze op de composthoop gooit (In de winter of natte periode geen optie). Ook heel belangrijk: vergeet niet deze composthoop af en toe om te keren en alles dat er bovenop weer ontspruit af te schoffelen!
In de buitenste lagen zullen wortels toch blad gaan vormen. De wortelonkruiden mogen absoluut geen kans meer krijgen zich in de composthoop verder te ontwikkelen. Anders zou je met de compost de plaag later weer terugbrengen in je tuin!
haagwinde (Calystegia sepium)
Haagwinde is een meerjarige klimmende plant die zich rankt om andere planten. Haagwinde duidt op een voedselrijke, carbonaat bevattende, vochthoudende bodem. Haagwinde bloeit met een leuk wit bloemetje in, pispotje genoemd in ons lokale dialect. Het verspreidt zich via zaad maar nog gemakkelijker via het ondergrondse wortelstelsel. De wortels vind je als een witte warrige kluwen van vrij dikke wortels. De wortels zijn erg breekbaar. Probeer alle stukjes te vinden. Uit ieder afgebroken stukje wortel kan zich vlot een volledig nieuwe plant ontwikkelen.
De haagwinde is nog niet geheel uitgestorven in onze moestuin. In de buurt van de rabarber komt nog af en toe wat boven en ook in de composthoop hebben we nog wat vers ontwikkelde stukken gevonden.
Gele akkerkers (Rorippa Sylvestris)
Het gele akkerkers (ook wel kiek, touwtje en nog veel andere Nederlandse namen bekend) is een berucht onkruid, gevreesd bij telers van aardbeien en bloembollen. Jammer, wij hebben er ook last van. De gele akkerkers zit in bijna alle percelen en ook onder de betontegels naast de voorkweekbakken. Het verschijnt vaak als een vrij klein plantje dat wel wat weg heeft van kiemende worteltjes. Vooral jammer wanneer je er achter komt hoe veel harder dit plantje groeit dan je worteltjes (of wat je ook dacht te kweken). Het plantje verspreidt zich vooral via dunne, wat warrige witte wortelstokken. Er komt uiteindelijk een klein geel trosje bloemetjes in. Ook dit wortelgestel is breekbaar, maar bovendien lastiger te vinden omdat ze veel dunner is dan haagwinde. Ook hier zal ieder achter gebleven stukje een nieuwe plant opleveren. Door alles dat nog bovengronds verschijnt te blijven verwijderen zul je toch van deze plaag afkomen.
Het ziet er naar uit dat de gele akkerkers nu (oktober 2020) geheel is uitgeroeid in de moestuin.
Heermoes (Equisetum arvense)
Heermoes is ook bekend als paardenstaart. De aanwezigheid van heermoes duidt op een zure, verdichte bodem die slecht water doorlaat. Die zure verdichte bodem moet bij ons dus wat dieper zitten dan de teellaag want onze bodem is zeer goed water doorlatend. Verder zou de bodem dan arm zijn aan silicaat, kali en fosfor. De plant haalt deze ontbrekende stoffen uit de diepe lagen naar boven. Dat is gunstig voor de tuin, maar toch zijn we niet erg gelukkig met de verschijning van heermoes. Het kan helpen om met een grondboor de ondoorlatende plekken te doorboren en ook de toevoeging van meststoffen als beendermeel en lavameel schijnt te helpen. Hierdoor neemt het gehalte aan ontbrekende meststoffen toe en dat draagt dan bij de groei van heermoes te onderdrukken. Wat in ieder geval zeker en onmiddellijk helpt is zoveel mogelijk van de heermoes met de spitvork uitgraven. En als dat vanwege aanwezig ander gewas lastig is, dan kunnen we alles wat bovengronds komt direct verwijderen. De ondergrondse horizontale wortelstokken en verticale delen zijn zwart en wekken gemakkelijk de indruk van dode, half verteerde oude wortels. Hierdoor kun je gemakkelijk in de verleiding komen deze wortelstokken te laten zitten. In onze moestuin hebben we dikke horizontale wortelstokken gevonden op 40 cm diepte, maar ze kunnen nog veel dieper in de grond aanwezig zijn. Heermoes is een zeer oud gewas dat al een paar honderd miljoen jaar op aarde is. Het reageert ook niet op veel van de heftigste chemische onkruidbestrijdingsmiddelen. Heb toch geen medelijden met heermoes. Ze hebben al heel wat massa-extinctie golven overleefd, de mensheid zullen ze ook wel overleven.
Het overgrote deel van de heermoes is weg uit de moestuin. Omdat er in de naast gelegen percelen weinig tegen heermoes gedaan is bestaat er een risico op hergroei, vooral vanuit de oostelijke zijkant. Ook in de kruidentuin is de heermoes minder fanatiek bestreden.
Kweek (Elytrigia repens)
Kweek is in veel dialecten ook bekend als puin of peûn. Het is een grassoort met vrij rechte, sterke, dunne ondergrondse witte wortels. Jong blad is eetbaar, uit de wortels is zetmeel te winnen waar je een brood van kunt bakken of bier brouwen, maar dat gebeurt kennelijk volstrekt onvoldoende. Het is in een moestuin gewoon een lastig onkruid. Het duidt op verdichte voedselrijke grond. Door de grond los te maken kun je de wortelstokken redelijk eenvoudig verwijderen, bovendien groeit dit gras slecht in losse grond. Als lossteken en uitkloppen te zwaar werk oplevert dan kun je de plaggen met kweekgras ook twee steken diep omspitten en consequent alles dat bovengronds verschijnt (een paar keer per week) blijven afschoffelen of uittrekken. Zoals in de inleiding al gezegd lukt dit afschoffelen je eigenlijk alleen in de zomermaanden.
Kweek is waarschijnlijk in onze moestuin uitgeroeid, in ieder geval is de hoeveelheid onbetekenend.
Zevenblad (Aegopodium podagraria)
Zevenblad is ook een door velen verguisd onkruid. Een andere officieuze naam voor zevenblad is tuinmansverdriet. Nou, dan weet je het wel.. Het wordt ook wel hanepoot genoemd, maar die naam hanteren we voor een gras hier verderop in dit stuk. Het enige goede aan zevenblad is dat het eetbaar is. Er zijn best aantrekkelijke recepten te vinden. Wat smaak betreft zit heeft het wel iets van peterselie en een vleugje rucola. Jammer is dat we moeten vaststellen dat het veel te weinig gegeten wordt. Zelfs de slakken laten het ongemoeid. Het groeit in rijke, vochtige grond en kan ook goed schaduw verdragen. Vandaar dat het zich gemakkelijk kan nestelen tussen gewassen als rabarber, in tuinborders of de kruidentuin. De wortels zijn wit, vrij recht en regelmatig gevormd. Als je de plant met de hand moet verwijderen vanwege aanwezigheid ander gewas, pak dan de plant ondergronds beet op de knooppunten waar de bladeren met de worteluitlopers samenkomen en trek zo veel mogelijk van al haar wortels en vertakkingen uit de grond. Wanneer de grond flink droog is gaat dit het gemakkelijkst omdat de wortels wat gekrompen zullen zijn in de omgevende grond. Het beste resultaat krijg je in het voorjaar, nog voor half mei. Dan heeft de plant nog niet (veel) van de extreem breekbare jonge vertakkingen gemaakt die anders gemakkelijk achterblijven en dan een garantie bieden voor nog heel wat extra wieden.
Tussen de rabarber en bij de vlinderstruik komen nog af en toe kleine stukjes zevenblad omhoog. Het zo goed als weg.
Minder grote plagen
Er zijn nog heel wat planten te benoemen die min of meer in onze tuin lastig zijn. Ik zal me beperken tot de lastigste, meest voorkomende. Deze planten verspreiden zich massaal via het zaad. Al deze planten zijn in het kiemstadium geen enkel probleem: met de schoffel kun je het bovengrondse deel bij de overgang naar de wortel afsnijden. Omdat kleine kiemplantjes gemakkelijk uitgetrokken of afgeschoffeld worden hoef je ook niet erg bevreesd te zijn om planten op de composthoop te gooien die zaden hebben gevormd. Als we de keuze zouden hebben hadden we liever de planten op de composthoop gehad nog voor ze zaad hadden gevormd, maar maak je er maar niet al te druk om.
Je kunt ook na het kiemstadium schoffelen, helemaal mooi voorafgaand aan droog weer zodat de planten eenvoudig kunnen blijven liggen en verdrogen. Als het langdurige vochtig blijft dan kan het nodig zijn grotere planten af te voeren omdat ze anders gewoon weer wortelen en verder zullen groeien. De eerste vier planten in deze opsomming groeien niet alleen heel hard, ze maken ook vlot een diepe penwortel. Als ze het kiemstadium voorbij zijn dan kunnen we ze beter met penwortel en al uit de grond trekken. Afschoffelen helpt dan niet meer zo goed, de planten zullen vanuit het achtergebleven stuk wortel weer uitlopen.
Wat er ook gebeurt, zorg dat deze planten niet in bloei komen. Als de planten eenmaal bloemen hebben gevormd dan hebben ze vaak al genoeg reserves opgeslagen om nog zaad te vormen nadat ze zijn afgeschoffeld. Toch in bloei? Verwijderen en direct op de composthoop.
Ridderzuring (Rumex obtusifolius)
Ridderzuring groeit gemakkelijk in onze verrijkte bodem. Na het kiemen vormt deze plant een sterke wortel die diep de grond in gaat. Soms is de wortel vertakt. Het wordt een grote plant die bovendien veel zaad zal vormen. Het verwijderen van zuring kan het beste door de grond rond de penwortel los te maken en de plant uit te trekken.
Grote klis (Arctium lappa)
Zoals de naam al doet vermoeden worden dit grote planten, groter dan de ridderzuring. Na het kiemen maakt de grote klis onmiddellijk een enorm lange penwortel. De penwortel van jonge planten is eetbaar, net als de bloemstengels nog voor de bloemen verschijnen. Als de plant al wat groter is dan is het blad van de grote klis best gemakkelijk te verwarren met dat van rabarber. Een grote klis verwijderen die goed de tijd heeft gehad om te groeien kost erg veel kracht. De wortel kan makkelijk dieper dan een halve meter in de grond zitten. Maak met een spitvork de grond rond de penwortel eerst zo diep mogelijk los, probeer daarna met een rustige constante kracht de wortel uit de bodem los te trekken.
Paardebloem (Taraxacum officinale)
De meeste mensen kennen de paardebloem wel. Minder gekend is de stevige penwortel die ze in de grond maken. Omdat de paardebloem over het algemeen wat kleiner zal zijn dan bijvoorbeeld de ridderzuring is deze over het algemeen redelijk makkelijk uit te trekken als de grond er omheen los is gestoken. Ook hier geld met een rustige constante kracht trekken.
Grote teunisbloem (Oenothera erythrosepala)
De grote teunisbloem is een tweejarige plant. De grote, gele bloemen zijn best een aardige verschijning. De bloemen bloeien vooral ’s avonds. De plant verbreidt zich vrij gemakkelijk via zaad. Als kiemplantjes van de teunisbloem ongestoord door kunnen groeien dan blijven in het najaar de karakteristieke bladrozetten over. Het jaar erop zullen ze bloemen vormen. De plant zit met een sterk, vaak wat vertakt wortelstelsel in de grond gevestigd. Over het algemeen zijn ze met de spitvork vrij gemakkelijk uit te graven. Je zou ze kunnen verplaatsen naar een plek waar ze in de zomer nog kunnen schitteren.
Handjesgras (Cynodon dactylon)
Handjesgras wordt ook wel Bermudagras genoemd. Het gras is op Bermuda echter een invasieve soort, het komt daar helemaal niet vandaan. Het gras zou licht giftig zijn. Handjesgras lijkt in het kiemstadium veel op geknikte vossenstaart. Het verspreid zich via zaad maar het kan zich ook via stolonen (bovengronds opnieuw wortelende grassprieten) en ondergronds via rhizomen (wortelstokken) verder verbreiden door de tuin. Jonge grasplantjes zitten met sterke wortels erg vast in de grond. Met de hand uittrekken of afschoffelen. Als ze wat verder ontwikkeld zijn net als kweek met de spitvork uitscheppen als daarbij niet al te veel ander gewas sneuvelt.
Geknikte vossenstaart (Alopecurus geniculatus)
Geknikte vossenstaart is een eenjarig gras dat zich enorm via het zaad verbreid. In het kiemstadium openbaart het zich als stevige plantjes die met sterke wortels erg vast zitten in de grond. Uittrekken in de buurt van het gewas en afschoffelen als het kan volstaat.
Europese hanepoot (Echinochloa crus-galli)
Dit is een gras dat bij pas bij hoge temperaturen kiemt maar dan ook erg hard groeit en veel zaad vormt. Het lijkt soms wel wat op een kleine maisplant. Uittrekken of afschoffelen.
Straatgras (Poa annua)
Dit is het gas dat we overal tegen zouden kunnen komen. In het gazon, op de paden, tussen de tegels van bestrating. Ze verspreiden zich gemakkelijk via het zaad. Straatgras maakt gemakkelijk zoden en het wortelgestel houdt ook gemakkelijk grond vast. Het schoffelen van grotere planten straatgras resulteert dan in losse kluitjes van gras die moeizaam drogen. Straatgras groeit en bloeit ook bij lage temperaturen. Met vochtig weer zal straatgras snel weer door groeien. In dat geval is het beter om het zand los te koppen en de kluitjes af te voeren naar de composthoop.
Glad – en Harig knopkruid (Galinsoga parviflora, Galinsoga quadriradiata)
Knopkruid is waarschijnlijk het meest voorkomende onkruid in onze tuin. Dat is goed te begrijpen als je weet dat één plant vele duizenden zaadjes kan produceren die ook nog vijf jaar hun kiemkracht kunnen behouden. Het plantje kiemt bij temperaturen boven de 10 graden. Schrale troost is dat beide soorten knopkruid eetbaar zijn, maar ik heb nog niets gemerkt van hun populariteit als groente. Gezien hun vermogen tot reproductie: afschoffelen. Bij aanhoudend vochtig weer is het beter de resten van grotere exemplaren naar de composthoop te brengen omdat ze gemakkelijk weer wortel schieten.
Zomer- en Canadese fijnstraal (Erigeron annuus, Erigeron canadensis)
Deze twee soorten verschillen behoorlijk van elkaar. Het zijn beiden planten die eerst een bladrozetje maken en later de hoogte ingaan. De zomerfijnstraal maakt bovendien een leuk bloemetje dat wel wat op een madeliefje lijkt waardoor mensen de plant nogal eens ongemoeid laten. Het bloemetje van de canadese fijnstaal is niet erg spectaculair. Voor beide soorten fijnstraal geldt dat ze zich ook met enorme hoeveelheden zaad vermeerderen dat ook nog meer dan vijf jaar kiemkrachtig blijft.
Melde, melganzevoet. (Chenopodium album, Chenopodium ficifolium)
Er zijn nogal wat variaties van melde. Het zijn allemaal eetbare planten uit de amarant familie die je vaak tegen kunt komen op vers verstoorde grond. Maar zoals vaker met spontaan groeiende eetbare planten zijn er te weinig (geen) mensen die dit oogsten. Voor de bloemenpracht zul je deze plant niet laten staan. Deze planten vormen grote hoeveelheden zaad. Breng bij vochtige omstandigheden de grotere planten naar de composthoop omdat ze opnieuw wortel kunnen schieten.
Klein kruiskruid (Senecio vulgaris)
Dit plantje groeit en bloeit het hele jaar door en komt praktisch op alle gronden voor. Er komen kleine gele bloemetjes in. De bloemetjes gaan snel over in grote hoeveelheden fijn zaadpluis. Ook dit plantje zal bij vochtige omstandigheden na uittrekken weer gemakkelijk wortel schieten, dus beter afvoeren naar de composthoop.
Vogelmuur (Stellaria media)
Dit plantje is uitstekend aangepast aan het groeien in een moestuin. Het kiemt snel in vers bewerkte grond, groeit snel, vormt snel bloemen en zaden en bloeit ook bij lage temperaturen. Bovendien creëert het zijn eigen microklimaat waardoor het goed in staat is om vocht vast te houden. Mooie eigenschappen maar gezien de enorme groeikracht kan dit plantje vlot ander gewas overwoekeren. Omdat het goed vocht vasthoudt krijgen slakken en plantenziekten extra kansen. Het plantje is ook heel goed in staat om opnieuw wortel te schieten. Grotere planten direct afvoeren naar de composthoop, of opvoeren aan de kippen. Die vinden het lekker.